Om tot de gitaarschool van maestro Manolo Sanlúcar te worden toegelaten, moet je uit bijzonder hout gesneden zijn. Gitaarwonder David Carmona (Granada, 1985) werd door Sanlúcar ontdekt en van leerling uitgeroepen tot ‘adoptiezoon, enige erfgenaam, de toekomst van de flamencogitaar.’ Hij treedt daarmee in de voetsporen van illustere flamencogitaristen als Rafael Riqueni, Niño de Pura en Vicente Amigo. Een leven de gitaar toegewijd, het kost de jonge gitarist uit Granada geen moeite. “Als ik het podium op stap, ben ik op vakantie.”
Combiticket: voor € 37,50 bezoek je beide concerten van de Flamenco Biënnale!
David Carmona maakt op zijn debuutalbum Sueños de Locura (Dromen van waanzin) nieuwe flamencoharmonieën voor fijnproevers. Wanneer hij speelt, lijken zijn snaren de noten uit de lucht te grijpen en losjes in een thema te vangen. Zijn composities zijn niet vastomlijnd, eerder schetsen, waarin hij de geur, geest van de oude cantes (gezangen) giet, in een vrijere toonladder, de ‘mixolidio’, de weg die Sanlúcar hem wees naar nieuwe flamencohorizonten. De belangrijkste les van zijn leermeester? “Een musicus moet voor alles mens zijn. Uit het mens zijn vloeit de muziek voort.”
Bezetting:
David Carmona – gitaar
Kiki Morente – zang
Agustín Diassera – percussie
Om tot de gitaarschool van maestro Manolo Sanlúcar te worden toegelaten, moet je uit bijzonder hout gesneden zijn. Gitaarwonder David Carmona (Granada, 1985) werd door Sanlúcar ontdekt en van leerling uitgeroepen tot ‘adoptiezoon, enige erfgenaam, de toekomst van de flamencogitaar.’ Hij treedt daarmee in de voetsporen van illustere flamencogitaristen als Rafael Riqueni, Niño de Pura en Vicente Amigo. Een leven de gitaar toegewijd, het kost de jonge gitarist uit Granada geen moeite. “Als ik het podium op stap, ben ik op vakantie.”
Combiticket: voor € 37,50 bezoek je beide concerten van de Flamenco Biënnale!
David Carmona maakt op zijn debuutalbum Sueños de Locura (Dromen van waanzin) nieuwe flamencoharmonieën voor fijnproevers. Wanneer hij speelt, lijken zijn snaren de noten uit de lucht te grijpen en losjes in een thema te vangen. Zijn composities zijn niet vastomlijnd, eerder schetsen, waarin hij de geur, geest van de oude cantes (gezangen) giet, in een vrijere toonladder, de ‘mixolidio’, de weg die Sanlúcar hem wees naar nieuwe flamencohorizonten. De belangrijkste les van zijn leermeester? “Een musicus moet voor alles mens zijn. Uit het mens zijn vloeit de muziek voort.”
