Hitler versus Picasso and the Others

Claudio Poli

Er zijn twee manieren waarop de nazi’s hun hand wisten te leggen op roofkunst: door elk spoor uit te wissen van de zogenaamde ‘ontaarde kunst’ en door de brutale, systematische diefstal van klassieke en moderne kunst in heel bezet Europa.

Tachtig jaar zijn verstreken sinds het naziregime de ‘ontaarde kunst’ definitief in de ban deed, middels een tentoonstelling in München in 1937 waarbij deze kunst publiekelijk gestigmatiseerd werd. Tegelijkertijd werd een tentoonstelling georganiseerd om ‘pure, Arische kunst’ te verheerlijken. Dit was De Grote Tentoonstelling van Duitse Kunst.

Op dat moment begon ook de kunstroof vanuit musea in alle bezette delen van Europa én uit de huizen van verzamelaars en joden. Meesterwerken werden in beslag genomen, bestemd voor een museum dat Hitler wilde stichten: het Louvre van Linz, een project dat nimmer verder kwam dan de tekentafel. Vele werken verdwenen ook naar Carinhall, een privéresidentie van Herman Göring, de andere grote protagonist in deze Europese kunstroof.

Aantallen van geroofde kunstwerken uit diverse Duitse musea lopen op tot wel 16.000. En vijf miljoen over heel Europa. Kunstenaars op de zwarte lijst waren Max Beckmann, Paul Klee, Oskar Kokoschka, Otto Dix, Marc Chagall, El Lissitzky.

Hitler vs Picasso and The Others brengt ons naar Parijs, New York, Nederland en Duitsland waar we directe getuigenissen van alle verhalen beleven. We zien vier grote tentoonstellingen die alle omstandigheden rondom de roofkunst belichten, de mensen die er direct bij betrokken waren, de meest recente teruggevonden werken, alsmede kostbaar archiefmateriaal.

Deze voorstelling heeft al plaatsgevonden
  • filmspecial
IT
2018
94’
Italiaans gesproken
Nederlands ondertiteld

Er zijn twee manieren waarop de nazi’s hun hand wisten te leggen op roofkunst: door elk spoor uit te wissen van de zogenaamde ‘ontaarde kunst’ en door de brutale, systematische diefstal van klassieke en moderne kunst in heel bezet Europa.

Tachtig jaar zijn verstreken sinds het naziregime de ‘ontaarde kunst’ definitief in de ban deed, middels een tentoonstelling in München in 1937 waarbij deze kunst publiekelijk gestigmatiseerd werd. Tegelijkertijd werd een tentoonstelling georganiseerd om ‘pure, Arische kunst’ te verheerlijken. Dit was De Grote Tentoonstelling van Duitse Kunst.

Op dat moment begon ook de kunstroof vanuit musea in alle bezette delen van Europa én uit de huizen van verzamelaars en joden. Meesterwerken werden in beslag genomen, bestemd voor een museum dat Hitler wilde stichten: het Louvre van Linz, een project dat nimmer verder kwam dan de tekentafel. Vele werken verdwenen ook naar Carinhall, een privéresidentie van Herman Göring, de andere grote protagonist in deze Europese kunstroof.

Aantallen van geroofde kunstwerken uit diverse Duitse musea lopen op tot wel 16.000. En vijf miljoen over heel Europa. Kunstenaars op de zwarte lijst waren Max Beckmann, Paul Klee, Oskar Kokoschka, Otto Dix, Marc Chagall, El Lissitzky.

Hitler vs Picasso and The Others brengt ons naar Parijs, New York, Nederland en Duitsland waar we directe getuigenissen van alle verhalen beleven. We zien vier grote tentoonstellingen die alle omstandigheden rondom de roofkunst belichten, de mensen die er direct bij betrokken waren, de meest recente teruggevonden werken, alsmede kostbaar archiefmateriaal.