Late Spring
De eerste film van Ozu met een seizoen in de titel is ook de eerste van zijn vele films die de teder-trieste ouder-kindrelaties verkennen. De liefdevolle dochter Noriko woont samen met haar zachtaardige, ietwat afwezige vader, die hoogleraar is, en haar vervelende tante, die oppert dat de jonge vrouw maar eens moet gaan trouwen. De vader denkt dat hij het goede doet door zich van zijn dochter los te maken en een nieuwe, jongere vrouw te nemen. Maar Noriko wil het liefste vasthouden aan haar vertrouwde leventje.
Op het verstilde slagveld van het gezinsleven is niemand goed of fout. Bij Ozu is er geen duidelijk begin of definitieve conclusie te trekken, net zoals in de cyclus van de seizoenen waar een aantal van zijn films naar zijn vernoemd. Yasujiro Ozu (1903-1963) wordt wel “de meest Japanse van alle Japanse filmers” genoemd, niet in het laatst vanwege zijn ingehouden, esthetisch uitgewogen filmstijl. Zijn films handelen meestal over de levens van de Japanse middenklasse en traditionele Japanse familiewaarden die onder druk komen te staan.
Ozu introduceerde in Late Spring zijn kenmerkende stijl, waarbij de camera het lage standpunt inneemt van een persoon die op een tatami-mat zit. De camera beweegt daarbij nauwelijks. De architectonische precisie van het appartement weerspiegelt de vader-dochterrelatie waarin alle emoties onder controle worden gehouden.
Kies tijdstip
- filmspecial
De eerste film van Ozu met een seizoen in de titel is ook de eerste van zijn vele films die de teder-trieste ouder-kindrelaties verkennen. De liefdevolle dochter Noriko woont samen met haar zachtaardige, ietwat afwezige vader, die hoogleraar is, en haar vervelende tante, die oppert dat de jonge vrouw maar eens moet gaan trouwen. De vader denkt dat hij het goede doet door zich van zijn dochter los te maken en een nieuwe, jongere vrouw te nemen. Maar Noriko wil het liefste vasthouden aan haar vertrouwde leventje.
Op het verstilde slagveld van het gezinsleven is niemand goed of fout. Bij Ozu is er geen duidelijk begin of definitieve conclusie te trekken, net zoals in de cyclus van de seizoenen waar een aantal van zijn films naar zijn vernoemd. Yasujiro Ozu (1903-1963) wordt wel “de meest Japanse van alle Japanse filmers” genoemd, niet in het laatst vanwege zijn ingehouden, esthetisch uitgewogen filmstijl. Zijn films handelen meestal over de levens van de Japanse middenklasse en traditionele Japanse familiewaarden die onder druk komen te staan.
Ozu introduceerde in Late Spring zijn kenmerkende stijl, waarbij de camera het lage standpunt inneemt van een persoon die op een tatami-mat zit. De camera beweegt daarbij nauwelijks. De architectonische precisie van het appartement weerspiegelt de vader-dochterrelatie waarin alle emoties onder controle worden gehouden.
